Vanaf 1 januari 2017 worden er aanvullende eisen gesteld aan taxatierapporten die worden opgesteld in het kader van Bijzonder Beheer. Deze eisen hebben betrekking op de waardeonderbouwing van de opinie 1 en 2 “de vermoedelijke opbrengst van het object bij verkoop via een executieveiling”. Om transparant te maken dat u als taxateur tot een goed en weloverwogen waardeoordeel bent gekomen, dienen deze waarderingen voortaan te worden onderbouwd middels het toevoegen van 3 eigen unieke referentieobjecten die zijn verkocht via de (regio)veiling.
Een veilingreferentie moet voldoen aan de volgende eisen:
- Er is sprake van een (recente) veilingtransactie. Bij gebruik van een minder recente transactie (>1 jaar geleden verkocht) geeft de taxateur een toelichting t.a.v. de bruikbaarheid van de door hem aangeleverde referentie en tevens vermeldt hij de gecorrigeerde verkoopprijs, uitgaande van de veilingopbrengst.
- Indien er geen veilingtransacties zijn, dan geeft de taxateur bij onderdeel N. een verklarende toelichting inzake het niet beschikbaar zijn van beschikbare veilingtransacties.
- Het object is van een soortgelijk woningtype, heeft dezelfde bouwperiode en ligt in de nabije omgeving van het getaxeerde object. Indien de taxateur er voor kiest om een referentie toe te voegen met afwijkende kenmerken dan licht hij dit toe .
- Een referentieobject bevat minimaal de volgende informatie:
- Bron;
- Adresgegevens;
- Laatste verkoopdatum;
- Laatste verkoopprijs;
- Gecorrigeerde laatste verkoopprijs (optioneel):
- Bouwjaar ;
- Gebruiksoppervlakte wonen;
- Inhoud;
- Perceelsoppervlakte;
- Woningtype.
Voor onderbouwing Opinie 3:
Bij punt N. geeft de taxateur een verklarende toelichting hoe zijn waardering tot stand is gekomen op basis van de door de taxateur gekozen uitgangspunten.
Indien er sprake is van achterstallig onderhoud, lekkage of een ander gebrek/aandachtspunt, dan maakt de taxateur hiervan detailfoto’s.
Omdat deze aanvullende eisen door de meeste geldverstrekkers per januari 2017 worden gesteld, heeft het NWWI besloten om dit consequent door te voeren voor ieder Bijzonder beheer rapport dat vanaf 1 januari 2017 wordt geaccepteerd.